Dit artikel verscheen eerder in vakblad BT. Klik hier voor meer informatie. 

Onderzoeker Beekmans pleit voor extra aandacht voor bedrijventerreinen, niet door herinvoering van grote budgetten voor herstructurering, maar door een verschuiving van de focus op de ondernemer.

Uit het benchmarkonderzoek van Stec Groep blijkt dat gemeenten de komende vijf jaar slechts beschikken over de helft van de bestaande budgetten voor bedrijventerreinen. Ander opvallende conclusies zijn dat een ondernemersgerichte aanpak nog lang geen gemeengoed is. Een private investeringsagenda ontbreekt in bijna 90 procent van de 170 gemeenten die aan de enquête meededen. 

‘Gemeenten lijken weinig prioriteit te stellen in bedrijventerreinen’, stelt Jasper Beekmans van Stec Groep, die het onderzoek begeleidde. En dat vindt hij onterecht. ‘30 procent van de werkgelegenheid in Nederland zit op bedrijventerreinen en nog eens 20 procent procent valt ermee samen.’ Positief nieuws: 65 procent van de gemeenten vindt de regionale samenwerking de laatste jaren sterk verbeterd. 

Herstructurering

Beekmans wil er niet voor pleiten om direct weer budgetten te verhogen en oude instrumenten van stal te halen, waarbij hij zich baseert op de belangrijkste conclusie uit zijn eigen promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit. Die luidde enkele jaren terug dat 5 vijf jaar grootschalige herstructurering noch in groei van werkgelegenheid, noch in stijgende onroerendgoedprijzen heeft geresulteerd.

Positief nieuws: 65 procent van de gemeenten vindt de regionale samenwerking de laatste jaren sterk verbeterd. 

Beekmans: ‘De nadruk lag op fysieke maatregelen in het openbaar gebied. Zo werden vele duizenden hectares bedrijventerrein onder handen genomen, conform strakke taakstellingen. Bedrijventerreinen zijn misschien aangeharkt, maar de hele operatie heeft geen significante economische meerwaarde gegeneerd. Toch blijkt uit ons onderzoek dat dezelfde ingrepen in de fysieke ruimte, zoals opknappen van infrastructuur en oplossen van parkeerproblemen, nog steeds populair zijn. Maar het is nu juist nodig om door te pakken, met een focus op de ondernemer zelf. Die werden eigenlijk vergeten. Ons onderzoek laat zien dat gemeenten die succesvol zijn in het loskrijgen van private investeringen juist maatregelen inzetten die ondernemers in positie brengen: vergroten van milieuruimte, of hulp bij het opzetten van een BIZ bijvoorbeeld. Dit leidt tot investeringen en banengroei.’

Inzicht door data

Maar juist die ondernemersgerichte blijkt nog geen gemeengoed. Wat zich hier volgens de onderzoeker wreekt, is de beperkte beschikbaarheid van personeel op het dossier bedrijventerreinen. ‘Bijna de helft van de gemeenten geeft aan capaciteitsproblemen te hebben. Het schort niet zozeer aan de houding binnen de gemeente, die is best ondernemersgericht. Maar bedrijfscontactfunctionarissen moeten soms achter de feiten aanlopen, omdat ze niet systematisch genoeg te werk gaan. Dan wordt een wethouder ingeschakeld als een bedrijf al besloten heeft weg te gaan. Je moet dat uiteraard vóór zijn. Maatregelen worden vaak te ad hoc ingezet.’

Voor een ondernemersgerichte aanpak is inzicht nodig. ‘30 tot -50 procent % van de ondernemers op een terrein heeft investeringsplannen. Het is cruciaal die boven water te krijgen. Met gesprekken, maar ook door systematisch te monitoren. Daardoor is steeds meer data beschikbaar. Vroeger beperkten de data zich vaak tot waardeontwikkeling en verhuisdynamiek. Het zou goed zijn als gemeenten een beter beeld krijgen van ontwikkelingen bij een bedrijf zelf. Dat kan gaan van energiegebruik tot bedrijfstechnische gegevens.’

Programmatische aanpak

Volgens Beekmans is een ondernemersgericht bestemmingsplan onontbeerlijk, ‘maar dan moet je wel op de hoogte zijn van de plannen van bedrijven. ‘70 procent van ondernemers op een bedrijventerrein is mkb-ondernemer. Gemeenten die goed op de hoogte zijn van wat er bij hun bedrijven speelt, zijn succesvoller in het realiseren van private investeringen.’

Beekmans verwacht dat daarnaast ruimtelijke interventies nodig blijven, maar de focus verschuift van ‘schoon, heel en veilig’ naar een meer structurele en programmatische aanpak. ‘Hoeveel hectare hebben we nog nodig? Hoe kunnen we nieuwe functies toevoegen aan bestaande bedrijventerreinen, en op welke plekken wel en waar absoluut niet vanuit de gedachte van maximaal ondernemers faciliteren? Hoe kunnen we door het toevoegen dan wel verplaatsen van functies nieuwe economische dynamiek genereren in een gebied?’

Circulaire economie en smart industry zijn natuurlijk brede begrippen. Maar het lijkt in elk geval niet de eerste prioriteit te hebben.'

Grootschalige, door publiek geld gedreven transformatie op basis van een grootschalig masterplan is niet meer van deze tijd. Beekmans hamert op het potentieel van private (vastgoed)investeringen, dat blijkens het onderzoek nog onvoldoende benut wordt.

Circulaire economie

Een opvallende conclusie uit het onderzoek is dat circulaire economie en smart industry voor veel gemeenten nog ver van hun bed is. ‘Slechts’ 10 procent van de gemeenten is voornemens zijn terreinen vóór 2030 circulair te maken. 20 procent zegt dat zijn terreinen klaar zijn voor smart industry. ‘Circulaire economie en smart industry zijn natuurlijk brede begrippen. Maar het lijkt in elk geval niet de eerste prioriteit te hebben. Zoveel is duidelijk.’