De Veiligheidsmonitor is een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De onderzoekers vroegen aan Nederlanders van 15 jaar en ouder voor dertien vormen van overlast of deze wel eens voorkomen in de eigen buurt, en zo ja, in welke mate ze er zelf overlast van ervaren. De onderzoekers onderscheiden bij buurtoverlast drie hoofdvormen: fysieke verloedering, sociale overlast en verkeersoverlast.
Verkeersoverlast gelijk
Tachtig procent van Nederlanders signaleerden in 2016 fysieke verloedering en verkeersoverlast (met name te hard rijden) als belangrijkste vormen, sociale overlast komt volgens ruim de helft van de ondervraagden wel eens voor. Bijna alle buurtbewoners (94 procent) geven aan dat overlast weleens voorkomt in hun buurt, vier op de tien (43 procent) ondervinden er zelf veel last van.
Minder fysieke overlast
Sinds 2005 nemen bijna alle vormen van buurtoverlast af. Zo daalde het aandeel mensen dat zegt dat bekladding van muren of gebouwen of vernieling van straatmeubilair weleens voorkomt in de eigen buurt met ongeveer een derde. Ook jongerenoverlast en agressief verkeersgedrag komen steeds minder vaak voor. Overlast door buurtbewoners is de enige overlastsoort die in de beleving van de Nederlanders meer voorkomt in de eigen buurt.
Sociale overlast stijgt
De vraag in welke mate men zelf buurtoverlast ervaart is pas sinds 2012 in de Veiligheidsmonitor opgenomen. Voor de meeste vormen van buurtoverlast is ook hier sprake van een afname. Het aandeel Nederlanders dat zelf veel overlast ervaart van bekladding van muren of gebouwen, vernieling van straatmeubilair en overlast door jongeren daalt het sterkst, terwijl overlast door te hard rijden nagenoeg gelijk blijft. Overlast door buurtbewoners is de enige overlastvorm die een stijgende tendens laat zien.
Meeste buurtoverlast in grotere gemeenten
In de vijftig grootste gemeenten van Nederland ervaren inwoners meer buurtoverlast (van alle vormen) dan gemiddeld: 49 procent van de bewoners tegenover een landelijk gemiddelde van 43 procent. Inwoners van onder meer Schiedam, Heerlen, Sittard-Geleen, Rotterdam en Den Haag ervaren meer buurtoverlast dan gemiddeld in de vijftig grootste gemeenten. In gemeenten als Amstelveen, Oss, Leidschendam-Voorburg, Delft en Súdwest-Fryslân is de buurtoverlast juist lager dan gemiddeld.