Door de veranderende vestigingsstrategieën van retailers is zichtbaar dat de leegstand in deze middelgrote gemeenten nog steeds oploopt, aldus een perscommuniqué van Dynamis. Ondanks de terugloop in de vraag vanuit de retailer, leidt dit volgens de onderzoekers nog maar bij weinig gemeenten tot grootschalige krimp van de winkelvoorraad.
Regiofunctie vervalt, noodzaak tot saneren
'Veel steden richten zich tot op heden op vraagstimulerende maatregelen zoals o.a. het aanstellen van een centrummanager of gratis parkeren in het centrum, terwijl de problematiek juist ligt bij een te groot winkelaanbod. Afgezien van het feit dat deze instrumenten enig effect sorteren op de vraag, zal het devies aan deze gemeenten vooral moeten zijn om een compactere winkelstad te creëren voor de eigen inwoners.'
Uit de analyse van het vestigingsgedrag van de (nieuwe) retailers blijkt dat de regiofunctie van veel middelgrote gemeenten telkens meer vervalt, waardoor een minder omvangrijke winkelstructuur afdoende is om te voorzien in de behoefte van de consument en de retailer.
1 op 8 winkels leeg
Op 1 juli 2017 is de winkelleegstand gedaald naar 7,4%, dit betekent een daling van 0,9% ten aanzien van vorig jaar. Toch zijn er duidelijke verschillen zichtbaar tussen de verschillende segmenten en gemeenten. Zo steeg de leegstand juist op de meeste A-locaties en is ook bij 48% van de middelgrote gemeenten (50.000-100.000 inwoners) een toename geregistreerd. In deze gemeenten staat in het centrale winkelgebied bijna 1 op de 8 winkels leeg.
Het feit dat er sterke verschillen ontstaan in de leegstandcijfers tussen stadscentra en de leegstandscijfers het hoogst zijn in de stadscentra van middelgrote gemeenten, heeft volgens Dynamis een tweetal oorzaken. 'Veel middelgrote gemeenten kennen vanuit de historische groei van de stad een relatief grote winkelkern, die destijds is gecreëerd voor het regionale verzorgingsgebied. Inmiddels hebben deze plaatsen een veel minder sterke regionale functie, welke wordt versterkt door de verbeterde online en fysieke bereikbaarheid van alternatieve winkellocaties. Het aandeel online verkopen stijgt nog steeds en ook retailers met van oorsprong slechts een fysieke winkel, zetten daar inmiddels sterk op in'.
Gemeenten die duidelijkheid scheppen over krimpopgave en deze faciliteren zien winkelvoorraad en leegstand dalen
Daarnaast is de fysieke bereikbaarheid van de grote steden vanuit kleine steden en dorpen in de laatste decennia sterk verbeterd door een betere infrastructuur en een grotere mobiliteit van huishoudens. Dit alles kent haar weerslag op de vestigingsstrategie van de retailers en het bezoekgedrag van de consument. Met name de retailers van niet-dagelijkse producten volgen steeds meer een omnichannel strategie waardoor een sterke verwevenheid in de Nederlandse winkelstructuur minder van belang is. Uitzondering hierop zijn budgetretailers die juist kiezen voor een sterke verwevenheid.
Eerste krimp van de winkelvoorraad zichtbaar
Het feit dat gemeenten kampen met een te groot winkelbestand wordt onderstreept door de retailagenda. De doelstelling om de winkelvoorraad op specifieke plekken te laten krimpen lijkt haar uitwerking deels te vinden. Zo is er een lichte krimp van de voorraad zichtbaar in 144 gemeenten. De voornaamste krimp wordt veroorzaakt door een aanpassing van het gebruik van de winkelruimtes. Telkens meer leegstaande winkelpanden worden inmiddels gevuld door nieuwe horecaconcepten. Naast deze wijzigingen is zichtbaar dat in een beperkt aantal gemeenten ook sprake is van transformaties van winkelpanden naar woonruimte. Het feit dat er nog geen grote transformatievolumes worden behaald heeft te maken met de versnipperde leegstand, acceptatie van eigenaren en financiële haalbaarheid van de transformatie.
Te veel nadruk op vraagstimulerende instrumenten
Toch is de totale krimp van de winkelvoorraad nog gering. Dit komt mede doordat, ondanks de ondertekening van de retaildeals, steden er nog steeds voor kiezen om vraagstimulerende instrumenten te gebruiken om consumenten en retailers naar het winkelgebied te trekken. Acceptatie van krimp van de voorraad wordt dan ook vaak nog niet ondersteund door actieve aanbodgerichte maatregelen. Gemeenten die juist wel duidelijkheid scheppen over de krimpopgave en deze faciliteren door o.a. flexibele bestemmingsplannen en helderheid in de toekomstige winkelstructuur zien de winkelvoorraad en de leegstand dalen.