In een artikel ik vakblad ROm van auteur Jaco Boer wordt uitgebreid gerapporteerd over de potentiële nieuwe functie van erfgoed in onze energietransitie.

‘De RCE is zich ervan bewust dat de omschakeling naar duurzame energiebronnen grote impact zal hebben op het historische cultuurlandschap. Maar we denken ook dat de energietransitie de positie van het erfgoed kan versterken’, vertelt projectleider Jeroen Bootsma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in ROm. 

De RCE baseert zich op Ro Koster van architectenbureau RO&AD, die op hoger schaalniveau mogelijkheden zag om de linie – met behoud van zijn cultuurhistorische kwaliteiten – een rol te laten spelen in de energietransitie. 

Zijn voorstellen prikkelden de Rijksdienst, die H+N+S Landschapsarchitecten en RO&AD architecten vroeg om die studie uit te breiden. Energie-experts Jan Schouw en Bart van der Ree van RElocal sloten zich bij het onderzoeksteam aan.

Bootsma: ‘Met dit onderzoek willen we daar meer inzicht in krijgen en de grenzen van het haalbare én toelaatbare opzoeken, om zo de discussie over dit onderwerp te voeden. Als het bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam lukt om de verschillende belangen met elkaar te verenigen, lukt het ook op andere plaatsen in Nederland'.

'De grootste kansen liggen op plekken waar de linies onder druk staan en energiewinning een bondgenoot kan zijn tegen oprukkende nieuwbouw of dreigende verommeling. Als daar windmolens, zonneparken of biomassateelt zorgvuldig in het landschap worden ingepast, kan de ruimtelijke samenhang en herkenbaarheid van de linies wellicht worden versterkt’.

Tegendruk

Als voorbeeld van een plek die onder druk staat wordt in ROm de westelijke duinrandzone bij Haarlem en Beverwijk aangehaald.  'De smalle strook van inundatiegebieden wordt bedreigd door oprukkende woonwijken en bedrijfsterreinen, terwijl snelwegen en het Noordzeekanaal de hoofdverdedigingslijn doorsnijden. De ontwerpbureaus denken met de grootschalige aanleg van biomassateelt, in de vorm van rietmoerrassen en open water, tegendruk te kunnen geven aan de oprukkende verstedelijking.'

Grootschalige teelt van biomassa zou ook goed passen bij de Spiegelpolderplas nabij Nederhorst ten Berg in de Gooi- en Vechtstreek. De waterlinie heeft er veel van zijn gaafheid verloren, doordat het oorspronkelijke landschap met zijn legakkers en trekgaten door grootschalige zandwinning is verdwenen. ‘Er is de afgelopen jaren veel over vernatting gesproken vanuit het belang van recreatie of waterberging. Daar voegen wij nu de energietransitie aan toe’, vertelt landschapsarchitect Jasper Hugtenburg van H+N+S Landschapsarchitecten in ROm.

Gereedschapskist

Het onderzoeksrapport biedt per deelgebied een inventarisatie van de kansen voor duurzame energiewinning en -opslag rond de linies, en een ‘gereedschapskist’ met maatregelen die op meerdere locaties zijn te realiseren. Behalve de bovengenoemde teelt van biomassa en de inzet van geothermie komen daarin ook meer ingrijpende ideeën als de aanleg van windmolen- en zonneparken aan de orde.

Architect Ro Koster is zelf erg enthousiast over het idee om energienetwerken in de toekomst zoveel mogelijk langs de aanvoerroutes van het watersysteem te laten lopen. In ROm: ‘Stel je voor dat je op die manier de windenergieparken op de Noordzee kunt verbinden met de historische structuur van de waterlinies. Een betere verankering van de verdedigingswerken in het landschap is er niet.’ Wat wel of niet op een bepaalde plek mogelijk is, blijft voor Koster een zaak van maatwerk: ’Ons uitgangspunt bij alle voorstellen in het rapport is dat de energiewinning of -opslag per saldo een positief effect moet hebben op het erfgoed in een gebied. Anders moet je het niet doen.’

Dataopslag

Bij Staatsbosbeheer en de partijen op het Utrecht Science Park, beter bekend als De Uithof, zijn ideeën voor het combineren van energiewinning en erfgoedbeheer in goede aarde gevallen.

Het universitaire centrum wil graag een nieuwe energiecentrale bouwen en zoekt ruimte om zijn almaar groeiende hoeveelheid datacenters te kunnen stallen. Fort Rijnauwen, dat pal ten zuiden van de onderwijs- en onderzoekfaciliteiten ligt, zou voor deze computers een veilig en koel onderkomen kunnen zijn. Met de vrijkomende restwarmte is het fort te verwarmen en kunnen eventueel nieuwe functies worden toegevoegd. Volgens Hugtenburg en Koster is het terrein op zijn beurt weer geschikt om via ultra diepe geothermie warmte en elektriciteit te produceren en te leveren aan het science park.

Of de ideeën daadwerkelijk worden uitgevoerd, kan woordvoerder Imke Boerma van Staatsbosbeheer niet zeggen. Daarvoor is het volgens hem nog te vroeg: ‘We vinden het voorstel wel erg sympathiek en zijn van plan om het samen met het USP verder uit te werken. Het moet in het fort ook weer niet te warm worden. Er zit nu een belangrijke vleermuizenkolonie. Die willen we niet kwijt.’

Voor dit nieuwsverhaal is geput uit het artikel 'Waterlinies: bron van duurzame energie' in ROmagazine#6 (juni 2017)