'Op den duur zullen je zachte plannen de confrontatie moeten aangaan met harde bestemmingsplancapaciteit'. Zo vatte advocaat Tycho Lam de kern samen van de bezwaren die gemeenten zouden kunnen aanvoeren tegen het in de tijd opschuiven van de laddertoets.

De voorlichtingsbijeenkomst was georganiseerd door Hekkelman Advocaten en Notarissen (waar Lam werkt) en Stec Groep, die beiden nauw betrokken waren bij de totstandkoming van de nieuwe ladder. 

Het ging natuurlijk over het vervangen van het begrip 'actuele regionale behoefte' door 'behoefte', die initiatiefnemers van ruimtelijke plannen moeten kunnen aantonen om hun plannen door te kunnen laten gaan. Daarmee is de Nederlandse ruimtelijke ordening teruggebracht tot één woord. 

En per 1 juli kan de laddertoets dus ook vooruitgeschoven worden in de tijd, waarmee voorgesorteerd kan worden op een acute toekomstige ruimtevraag. Peter van Geffen (Stec) sprak in dat verband eerder van 'goedbedoelde flexibiliteit'.

Zo biedt het ruimte om alvast plancapaciteit op te nemen in een bestemmingsplan, die nog niet direct te verantwoorden is vanuit een actuele behoefte. Als de vraag zich dan opeens voordoet, hoeven geen tijdrovende planprocedures doorlopen te worden.

Een uitstekend idee zou ik zeggen, want aansluitend bij een economische trend waarbij de bestaanscyclus van ruimtevragende bedrijven korter wordt, en de vraag naar ruimte flexibeler is en bedrijven bovendien makkelijker van standplaats wisselen.

Bovendien sluit zo’n uitgestelde laddertoets perfect aan bij de filosofie van de Omgevingswet, met haar flexibele omgevingsplan.

Niets bleek minder waar op de bijeenkomst gisteren, die werd bezocht door pakweg 200 ambtenaren. Toen Peter van Geffen de deelnemers vroeg of zij het doorschuiven van de Laddertoets zullen overwegen, bleef respons vrijwel uit.

De belangrijkste motivatie leek de Ladder zelf, die zich in haar eigen staart bijt.

Want op den duur zullen je zachte plannen de confrontatie moeten aangaan met harde bestemmingsplancapaciteit, die al door de laddertoets is gekomen. ‘Pakken wat je pakken kan’, leek het devies van advocaat Tycho Lam, die de deelnemers waarschuwde voor al te veel flexibiliteit.

Flexibiliteit: dat is maar nieuwlichterij voor overgemotiveerde planologen. Liever gieten we alles van te voren in beton, leek de dominante gedachte. Want ook onder de nieuwe Ladder staat harde plancapaciteit uiteindelijk sterker. Goedbedoelde, die fexibiliteit, maar niet voor mij...

Wat zich hier lijkt te wreken is een al te wiskundige benadering van de Ladder voor duurzame verstedelijking, terwijl de jurisprudentie al lang heeft bewezen dat de ladder geen wiskundige toets is en dat je met kwaliteit wel degelijk kunt concurreren. Kijk bijvoorbeeld naar Brainport Industries Campus in Eindhoven, dat ondanks harde plancapaciteit elders, prima door de Laddertoets kwam.

De uitgestelde Laddertoets zou gemeenten juist in de gelegenheid moeten stellen om extra ruimte te reserveren die misschien wel nooit gebruikt wordt, maar als de vraag zich voordoet, snel ingezet kan worden. Denk bijvoorbeeld aan de acute woningvraag die zich nu voordoet.

Tycho Lam betwijfelt of de provincie überhaupt akkoord zou gaan met een ruim 'moederplan', met nog niet door de Ladder verantwoorde ruimtereserveringen. Met zo’n inflexibele opstelling van het bevoegd gezag zou de hele omgevingswetoperatie op voorhand zinloos zijn, waarbinnen zo'n uitgestelde Laddertoets past. 

Uiteindelijk heeft de bestuursrechter het laatste woord. Of die de filosofie van de Omgevingswet wel omarmt, zal in de praktijk moeten blijken. Ik moedig gemeenten aan om de flexibiliteit van de bestuursrechter in de praktijk te toetsen en de ruimte die de nieuwe Ladder-regeling schept, maximaal op te benutten.