Namens de institutionele beleggers, die verenigd zijn in de IVBN, waarschuwt Van Blokland vooral gemeenten en provincies. Die moeten de drang om grote aantallen woningen aan de randen van steden te bouwen beteugelen. Die opstelling lijkt in strijd met het huidige woningtekort. Afgelopen dinsdag waarschuwden NEPROM-voorman Bart van Breukelen en directeur Jan Fokkema in een interview op Stadszaken.nl juist nog voor de desastreuze gevolgen van het verder beteugelen van de woningmarkt. 

Met name door groei van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens moeten de komende jaren minstens 80.000 nieuwe woningen gebouwd worden. De nood op de korte termijn is zelfs acuter. Volgens prognoses van Primos bedraagt het tekort in 2018 zo’n 200.000 woningen. ‘Er moeten natuurlijk woningen bij, dat is duidelijk. Die opgave komt al jaren op ons af en bijbouwen is prima. Al zijn nieuwe, grootschalige woonwijken aan de randen van steden dus aantrekkelijk, we vinden het niet verstandig’, stelt Van Blokland.

Druk mag niet wegvallen

Hij wijst op de binnenstedelijke transformatie die juist de voorbije jaren op gang gekomen is. ‘In de herontwikkeling van haventerreinen, kantorenparken, fabrieken en andere binnenstedelijke brown fields naar woningen wordt nu veel energie en geld gestoken, maatschappelijk gezien een goede zaak. Die druk valt direct weg zodra grootschalige woonwijken ontwikkeld worden. In onze ogen is het belangrijk om die druk erop te houden.’

Hij is voorstander van meer hoogbouw en verdichten. ‘Uiteraard wel met behoud van parken en sportvoorzieningen direct in de buurt. Groene woonmilieus moeten we behouden. In dat geval zien we zelfs dat er gezinnen met kinderen zijn die met veel plezier in appartementen wonen. We kunnen gerust de hoogte in. Houd bij grootschalige woningbouw aan de randen van de steden verder ook rekening met de noodzakelijke openbaar vervoer ontsluiting, want de congestie is al enorm.’

Aan de andere kant sluit de directeur van de institutionele beleggers niet de ogen. De vraag om eengezinswoningen mét tuin is groot. ‘Rug-aan-rughuizen met aan één zijde een tuintje moet ook mogelijk zijn in steden. We mogen daar wat creatiever in zijn en zulke woonconcepten moeten ook ruimte gegeven worden. De woningbouw is een grote puzzel die gelegd moet worden. Corporaties zouden meer kunnen slopen en  kleine, sociale huurwoningen moeten terugbouwen. Een deel van hun  bestaande, te liberaliserenvoorraad kunnen ze overhevelen naar de vrije sector. Particuliere en institutionele beleggers willen daar graag op inspringen, maar ze kunnen ze ook zelf via een juridische dochter marktconform gaan verhuren.’

Rode draad van het betoog van Van Blokland is dat de focus in elk geval op verduurzaming van steden, ruimte en vastgoed moet blijven liggen. ‘We zeggen niet dat er nergens bijgebouwd moet worden, maar een nieuwe vinex aan de rand van steden accommoderen is, los van alle extra verkeerscongestie, geen verstandig beleid.’

Geen groen offeren

Met name verzet de IVBN zich tegen bouwen in de wei voor nieuwe kantoren of winkels. Van Blokland signaleert dat gemeenten bereid zijn om groen op te offeren ten faveure van winkels en kantoren. ‘Een nieuw outletcentrum of de stilgevallen meubelboulevard nieuw leven inblazen door verruiming naar reguliere detailhandel: een wethouder wil graag lintjes doorknippen van nieuwbouwprojecten, maar zou juist bezig moeten zijn met de herontwikkeling van bestaande winkelgebieden. We verzetten ons tegen nieuwbouw van nog meer nieuwe winkels of kantoren als er al leegstand is, juist omdat dat ook ten koste gaat van herontwikkeling van de eigen binnensteden.’

Hij hoopt dat provincies de gemeenten daarop aanspreken. ‘Het is het gevolg van de decentralisaties van de ruimtelijke ordening naar provincies, die gemeenten die ruimte biedt. Daar hebben we best zorgen over. Meer afstemming tussen gemeenten onderling en provincies is wenselijk.’ Van Blokland ziet wel goede voorbeelden. ‘De provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland hebben de teugels strakker aangetrokken, bijvoorbeeld met stringente regionale detailhandelsvisies. Die regierol verdient navolging. Ook dit is een basis voor meer binnenstedelijke investeringen.’