De remedie die ons door de groensector wordt voorgehouden is massale vergroening van onze stedelijke ruimte, om mens en dier zo te behoeden voor oververhitting.

Maar is hittestress écht zo’n groot probleem als de groensector, de klimaatadviesdiensten en ook de overheid doen voorkomen?

Vorige week was ik op studiereis in Dresden. Het was lekker weer, zeker niet te warm. Tijdens mijn voorreis in April was het ronduit koud. Een eerdere keer dat ik in Dresden kwam tikte de tempometer 15 graden aan, in de min. Dat was in maart. Toch hamerde de baas van het klimaatbureau van Elbe-stad – Dr. Korndörfer – op de sluipmoordenaar die hittestress is, en veronachtzaamt dreigt te worden. Het acute gevaar komt in Dresden van de Elbe.

Hittestress houdt ook Nederlandse beleidsmakers bezig. In een klimaatspecial die wij voor het ministerie van IenM maakten, rapporteerden we over een klimaatstresstest die Stichting Cas voor de gemeente Amersfoort had uitgevoerd. ‘Niets doen kost Amersfoort 60 tot 145 miljoen’ kopte het stuk. Niet wateroverlast door toenemende neerslag, de overstroming van de Gelderse Valei na een dijkdoorbraak, maar hittestress geeft in potentie de hoogste lasten.

Gemiddeld genomen hebben we een kleine week per jaar te maken met dagen waarbij de temperatuur de 30 graden aantikt en nachten waarbij het kwik niet onder de 20 graden zakt, liet ik mij uitleggen. Dat vertaalt zich in meer ziekenhuisopnames, een hogere mortaliteit, afnemende arbeidsproductiviteit en toenemende energievraag door koeling. Zo kost het de samenleving miljoenen.

In Dresden wees Dr. Korndörfer ons ook op die mortaliteit, die toeneemt bij hitte. Ouderen met een toch al broze gezondheid lopen op zo'n hete dag een verhoogd risico op sterven. Korndörfer liet prachtige staatjes met cijfers zien met het aantal slachtoffers die bij de laatste hittegolf in de dubbele cijfers liep. Maar is dat erger dan de 4 doden die vielen door natuurgeweld, toen de Elbe in 2030 grof buiten haar oevers trad?

Gisteren was het ook zo’n warme dag. Op gegeven moment tikte de klok van mijn Iphone een heerlijke 30 graden aan. In ons redactielokaal was het ongeveer 25 graden. 25 graden; mijn arbeidsproductiviteit heeft er écht niet onder geleden. Er zijn duizend redenen te verzinnen waarom je arbeidsproductiviteit daalt, koude bijvoorbeeld. Sterker: ik vind het een zegen dat we geen airco hebben, die menig werknemer in Nederland een permanente verkoudheid heeft bezorgd.

Hittestress is een serieus probleem dat vaak onderschat wordt. Door mij wel. Ik zie het probleem niet zo. Misschien is dat wel heel egoïstisch. Maar jongens kom, we zijn Brazilië niet. Dat betekent niet dat ik niet vind dat de stad niet groener moet. Sterker: ik denk dat steden sterk moeten vergroenen. Het gevaar komt namelijk uit de hemel, met bakken tegelijk. Door elke graad temperatuurstijging verdubbelt het aantal hoosbuiten en die hoosbuiten nemen bovendien in intensiteit toe.

Groen werkt als een spons en kan water vasthouden, dat anders in onze huizen stroomt. Daarnaast zijn er velen andere redenen te verzinnen om de stad te vergroenen, denk aan het geluk dat bomen brengen. Maar we moeten ook open staan voor andere oplossingen. Niet elk stedelijk milieu leent zich per se voor vergroening. Water kun je ook op een andere manier bergen, bijvoorbeeld in tanks. De groenlobby mag soms best wat tegengas krijgen.